De evangelische triumph-wagen, by de welke de treffelijke daden des koninkx der glorie
(1654)–Jacob Rosant– Auteursrechtvrij
Wys:
| |
[pagina 201]
| |
4. En alsoo scheyde hy van haer,
En gingh in 't Schip, en voer van daer,
Sijn Jongers dochten om geen broode.
Van 't deegh waght u der Phariseen,
En desgelijks der Sadduceen,
(Seydt hy) en van 't deegh van Herode.
5. Een yder van haer-lieden docht,
Wy hebben nu geen broodt gekocht:
Waer op dat Iesus tot haer seyde,
Hoe luttel van geloof gy bindt,
Is uw-lie hart nogh soo verblindt?
En maekt gy-lie geen onderscheyde?
6. Heught u niet van vijf-duysent man,
De welk ik met vijf brooden kan,
En wijfs en kinderen versaden?
Van 't overschot hoe veel hebt gy
Vergadert? En sy seggen, wy
Wel hebben twaelif mand' geladen.
7. Wanneer als ik vier-duysenden,
Behalven wijfs en kinderen,
Met seeven brooden lest versaeden,
Seght mijn eens hoe veel Korreven
Dat gy-lie vol vergaderden?
Wy hebben seeven vol geladen.
8. Bent ghy nogh soo kleyn van bescheydt,
Want ik niet heb van broodt geseydt,
Maer dat gy-lieden u soudt waghten
Wel van den deegh der Pharisee,
Gelijk ook mee' der Sadducee,
Waer of togh sijn u-lie gedaghten?
9. Toen wierden sijn Discipels wijs,
Dat hy niet hadt geseydt van spijs;
Maer dat sy-lieden mosten schouwen
De leeringh van den Pharisee,
Als meede van den Sadducee,
En soo van hare deegh onthouwen.
| |
[pagina 202]
| |
10. De Phariseën leven nogh
O Jesu, leert ons haer bedrogh
Wel onderscheyden, ende mijen,
Op dat wy door haer valsigheydt
En werden nimmermeer verleydt,
En vallen in haer ketterijen.
|
|