Rethoricale wercken(1562)–Anthonis de Roovere– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Refereyn. NOydt binnen gedencken van mans en wijuen, En sachmen de quade soe seere beclijuen Noch soe gheweldich als nv ter stondt Niet dan bloedt storten, verfoortsen, kijuen Excessen onredelijck bedrijuen Dus nv den ghanck ter wereldt rondt Elck soeckt practijcke, list ende vondt Om anderen dooden, verdouwen, Eeten Tsvolcx ouerdaet is sonder grondt Het Oordeel Gods is al vergheten. Wie wat ghelooft is, oft yet vermach En biedt den anderen goeden dach Dat onder hem is, maeckt hy serf Elck steldt den anderen int ghesach Dat hy betaelt voor hem tghelach [Folio 75v] [fol. 75v] Hoet is donschuldighe ghelt den kerf Al soudemen bannen seuen werf Hy moet versoenen alle de zijdsmeten Tvolck is brooscher dan een scherf Het Oordeel Gods is al vergheten. Elck vonnist anderen lacen o wy Van dies sulck selue beschuldich sy Elck corrigeert anders missedt Maer lacen wat spreeck ick veel op dy Tmeeste ghebreck vindick aen my Jck ben wtnemende seere besmedt Van bouen tot ondere en is gheen wit Waer ick my keere ick vinde neten De blinde den blinden leydt inden pit Het Oordeel gods is al vergheten. Prinche Godt heeft om ons een oordeel leden Godt heeft om ons ghestreckt zijn leden Godt heeft voor ons betaelt de schult Wy en hebbent hem niet ghebeden Jst daeromme quijte, Neent inder waerheden Schriftuere wordt anders claer vervult Ten baet looftuyten soe tcatken rult Alsoe elck leeft soe wordt hy ghemeten Elck pijnt om plucken dus onghedrult Het Oordeel Gods is al vergheten. Vorige Volgende