Rethoricale wercken(1562)–Anthonis de Roovere– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Twaelf ouderdommen oft tijden der menschen, ghecompareert teghens die tweelf Maenden vanden Jare. ¶ Januarius. Ionck gheboren, onnoosel cleen ick Cranck, teeder, van cleene saken ween ick Totten seuen Jaren, dus tsijne meen ick. ¶ Februarius. Om leeren om wercken, ter scholen gae ick Leeringhe vroedtsel, onder de roe ontfae ick Jn desen staet totten veerthien Jaren stae ick ¶ Martius. Ionck, dom, wilt, inden locht clem ick Sorgheloos tusschen twee wateren zwem ick Totten tweentwintich Jaren sulck ben ick. ¶ Aprilis. In solaes, in ghenuechten, beclijf ick Alle druck, verdriet, onvruecht verdrijf ick Totten neghenentwintich Jaren, dus blijf ick. [Folio 21v] [fol. 21v] ¶ Maius. Domme ionckheyt nv begheef ick Om eenen staet aen te nemene leef ick Totten sessendertich Jaren, in desen staet beef ick. ¶ Junius. In lasten van kinderen ende sorghen nv com ick Jn rijckheden ende wijsheden gheerne clom ick Dus tzijne drijenveertich Jaren, my beroem ick. Julius. Wijs, swaermoedich, nv tzijne beghin ick Teghens doude en aermoede, ghelt bemin ick Totten tweenvijftich Jaren, aldus bin ick. ¶ Augustus. Vreck, onlustich, my voort aen draech ick Nv hier nv daer, wee my claech ick Totten neghenenvijftich Jaren altemet traech ick ¶ September. Traghende, claghende, cranck oud ick Onghenoechte, ialousie, behoud ick Tot sessentsestich Jaren toe terd ick, dus vercond ick ¶ October. Jnt ghesichte en int hooren, cranck ick Hier toe commende, Gode bedanck ick Totten drijentseuentich Jaren, met alle manck ick. ¶ Nouember. Moeylijck ende vol drucx bedie ick Alle ghenuechten ende solaes vlie ick. Op den voorleden tijdt wel spade sie ick. ¶ December. Te nieten versuft een kint blijck ick Crom, stom, altoos ter aerdewaerts wijck ick Totter doodt toe, aldus kijck ick. Vorige Volgende