De tijd zal het leren
(1974)–Jos de Roo– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 6]
| |
VerantwoordingOm een aantal redenen is het verbazingwekkend dat er zo weinig onderzoek verricht is in de Surinaamse literatuur. Allereerst is ze nog maar beperkt van omvang, wat het te bestuderen terrein overzichtelijk maakt. In de tweede plaats is het lezen van Surinaamse boeken voor bijna ieder eindexamen verplicht, zodat elke neerlandicus zich er in heeft moeten verdiepen. Dat heeft echter niet geleid tot publikaties. Ten slotte geloof ik dat de Surinaamse literatuur thans in een fase beland is, waar behoefte bestaat aan kritiek. Incidenteel is er wel eens wat aan literatuuronderzoek gedaan. In het oog lopend is de studie die Voorhoeve gewijd heeft aan TrefossaGa naar eind1. Ook is er een literatuurgeschiedenis gepubliceerd door Aldert Walrecht, getiteld Het goud van SurinameGa naar eind2. In zijn Verantwoording merkt hij op, dat hij via gesprekken met auteurs tot inzicht in hun werk is gekomenGa naar eind3. Dat is natuurlijk een volstrekt onjuist en verouderd uitgangspunt: niet de auteurs moeten spreken, maar hun werkenGa naar eind4. Dat Walrecht zijn toevlucht heeft genomen tot de biografische methode valt wellicht te verklaren uit het gebrek aan voorstudies waarmee hij te kampen had. Daardoor was een verantwoorde geschiedschrijving vanuit de werken bij voorbaat tot mislukken gedoemd. Doel van mijn onderzoek is ten aanzien van één werk in de geconstateerde lacune te voorzien. Ik hoop dat collega's hierdoor gestimuleerd worden ander werk te bestuderen en hun bevindingen te publiceren. Als werk koos ik Sarnami, hai omdat het mij opgevallen was, dat deze roman bepaalde intrigerende technische aspecten in functie van de idee had. Bovendien leek het mij dat het werk wel voortkwam uit de moderne Surinaamse situatie, maar dat er tegelijkertijd een algemeen menselijke problematiek aan de orde werd gesteld, waardoor het in de traditie van de BildungsromanGa naar eind5 staat. Tenslotte dient nog opgemerkt te worden dat deze publikatie gebaseerd is op de scriptie die ik gemaakt heb voor het examen ter verkrijging van de akte Nederlands M.O.-B aan het Instituut voor de Opleiding van Leraren te Paramaribo. Dank ben ik verschuldigd aan Drs. Mark Westerman die mij wegwijs maakte in de theorie van de romananalyse, en vooral aan Drs. Enno Endt die mij bij de samenstelling van zowel scriptie als boekje met raad en daad terzijde heeft gestaan. De directrice van het Instituut voor de Opleiding van Leraren, Drs. E.D. Essed-Fruin, ben ik zeer erkentelijk voor al het werk dat zij verricht heeft bij de voorbereiding van de uitgave van dit boekje. |
|