Vernieuwingen(1929)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 50] [p. 50] XL De aanbidders van rijkdom en van macht hameren onophoudelijk den menschen hun denken in: ‘dit moet men 't vurigst wenschen en hiernaar streven met àl zijne kracht. Is niet het leven voor den arme kaal; zijn wake moeizaam, armzalig zijn slapen?’ O wie van ons smeedt een sterk afweerwapen tegen deze begoochelende taal? Een valsche ster rees aan den wijden trans onzer gedachte, ster uit andre sferen. In de oogen schittert een valsche glans, koortsglans van het matelooze begeeren. En op rythmen den dood toejagend, keeren de lichamen zich tot den werveldans. Vorige Volgende