Vernieuwingen(1929)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 34] [p. 34] XXIV Maar we wisten zelven niet wat wij deden en daarom deden wij het vaak zoo slecht; wij voelden den wil strekken onze leden, om deel te nemen aan het groot gevecht dat overal nu wordt gevoerd op aarde, voelden in ons een drang, warm, licht en groot om ons te geven aan den menschgenoot en voelden, dit gaf aan het leven waarde. Maar dan verwarde ons weder de gedachte dat alles uit verandering ontstond in 't stoflijk zijn, en dat uit haar de krachten opkwamen die ons dreven. Onze mond sprak over 't heil, dat ons verstand verwachtte van zelfzucht en wou bouwen op háár grond. Vorige Volgende