Bemoediging(1952)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekend Vorige Bemoediging Wij bouwen in de zonbeglansde jaren der jeugd, overmoedigen levensdroom: Wij zijn zeker, heldhaftigs te verrichten; wij vreezen geen der grijnzende gezichten die tot ons opduiken uit 's levens stroom. Wij stellen ons de taak: heil! - Wij beginnen, heerlijk zeker, van sterk genoeg te zijn; wij voelen onze kracht tot alles reiken; wat ook bezwijkt, wij zullen niet bezwijken; onze moed maakt alle gevaren klein. [pagina 3] [p. 3] Dan komt het leven en knaagt aan de wanden van ons hart, dag na dag; wij worden wit, wij klemmen de lippen opeen en fluist'ren, terwijl horizonnen ringsom verduist'ren; ‘ik kan dit dragen, ik verwachtte dit.’ Leven knaagt voort: het at eerst onze vreugde, toen onze hoop, sloopend zóó onze kracht; 't lest eet het moed: dan valt ons hart in scherven, wij voelen om ons daden-schimmen zwerven die wij hebben beloofd en niet volbracht. Het lied is uit. Ons hart is leeggedronken; de strijd heeft asch gemaakt van onze vlam. Hoe zullen wij nu verder leven zonder den wil te leven? En door welk een wonder kan loof ontspruiten aan den dorren stam? Ik weet niet - ik weet dat wij niet bezwijken, ik weet niet wat het is dat ons ophoudt; menschen het bij verscheiden namen noemen; plicht, wijsheid, meegevoel; ik hoor ze zoemen; het is één kracht die door ze henen stouwt. [pagina 4] [p. 4] Menschheid roept ons: zij bloedt uit vele wonden: zij schreit om de kracht van ons hoofd, ons hart; zij vraagt niet, of wij zelf zijn neergezonken, zij wil drinken uit ons, als wij uit haar dronken: wij mòeten opstaan, want zij is benard. Wij moeten onze stukkende harten heelen, wij moeten heelen onzen kranken moed; voor háár oprichte' onze verslapte lijven en onze afgetobde willen stijven, voor hààr wanhoop verwinnen door ons bloed. Zoo in ons hart verdroogd zijn alle bronnen van dart'le overmoed en glanzende vreugd. - gij zijt niet verdroogd, o gij onnoembare, gij zijt niet verzand, bron van milde klare gedachte' en daden, kern van alle deugd. Leven kan ons verslaan, ons alles nemen, ach, ook het vertrouwen in d'eigen kracht, maar den hartendrang gaande tot wie lijden, diè neemt het niet - op hem willen wij glijden verder, en niet sterloos is onze nacht. Vorige