Verzamelde werken. Deel 2. Verzamelde gedichten. Deel 2. De wilde kim. Een winter aan zee. Onderweg. Tegen de wereld. In ballingschap(1948)–A. Roland Holst– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 219] [p. 219] Overzicht Toen de eeuw begon met het afnemen van den geest, die hemel schept en hel, maar tusschen wieg en graf de bonte stoet aanvaardt van heilige tot beest, nam ook de ziel, ontzenuwende in idealen, tot dwepen met een kleurenarme menschheid af in een betoogen heesch van haastig ademhalen. Wat kwam ervan, dan dat de hemel nog zieltoogt in zielen die vergeefs als schemerlampen zijn, maar dat de hel op toegang tot de wereld boogt en niet vergeefs aan barsche ontzielden stralen en snelle vlerken leent om in rosse weerschijn op wieg en graf haar overwinning te behalen. Haar rauwe zege, die een wereldbouw beheerscht, onzaalger dan den bouwval dien zij overwon: een late mierenhoop van menschen, waar vooreerst het wezen van den mensch zichzelf een dreigend falen om de planeet vervuld en halverweg de zon van erts tot arend zegevierend te herhalen, bewust mag maken in die enkelen, wier geest hemel en hel bewaart omdat zij wieg en graf trouw zijn en open staan voor heilige en voor beest. Zij zien de steden gloren en het land vervalen terwijl zij van voormalige droomtoppen af langs ruischende afgronden nadenkend nederdalen. 1936. Vorige Volgende