Verzamelde werken. Deel 2. Verzamelde gedichten. Deel 2. De wilde kim. Een winter aan zee. Onderweg. Tegen de wereld. In ballingschap(1948)–A. Roland Holst– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 198] [p. 198] Zwaar weer op til Bang eerst, dan doods thans van angsthijgen hoorbaar al, viel de stilte na rukwind op rukwind in. Geen zwijgen verzwijgt meer wat elk weet: weldra gaat de storm van het lot opsteken. Nog slaapt het uur, maar wild en ijl weerlichtte boven de grensstreken al het onheil. De vale ontelbren, die geen wereld hadden dan deze late: afschuw verdorde hen, en wanhoop dwerelt van her en der de ellendigen nu het oude westen langs, vergeetnen des levens reeds, en enkel nog rand en afgrond voor de bezeetnen in hun aantocht. En dezen, wanend zich verkoornen van dat wild lot: wat hen doorwoedt het is de roes des doods, het toornen over de zwichtenden, de gloed die roekeloozen tot ijlkoortsen aanblaast, en onder dof gezang den roetwalm injaagt van de toortsen van de ondergang. De ophanden storm zal hol uitruischen als straks het ondergraven Kruis omver zakt, en die andre kruisen zijn stukgerateld, en het Huis Europa puin is. - Heerscht, fanatisch aanbeden, in een stalen kou de maansikkel dan aziatisch boven Moscou? - 12 Aug. 1939. Vorige Volgende