Verzamelde werken. Deel 2. Verzamelde gedichten. Deel 2. De wilde kim. Een winter aan zee. Onderweg. Tegen de wereld. In ballingschap(1948)–A. Roland Holst– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 179] [p. 179] De zwerver en de lente I Achter mijn oogen sta ik gevangen - wijkende jubelt verlangen zonder meêdoogen. Waar kan ik heengaan? 't is om het even - maar niet dit leven buiten den dood. Bloemen-omwemeld moet ik onthemeld staan, en alleen staan, aan de alom bloeiende wrake bloot. Mij kwelt de smerte der dorre bladen, die langs de paden nog over zijn... bloeiende vlagen doen hen opjagen; tot in mijn herte ritselt hun pijn. Wee mij, gevangen en geen ontkomen; door nieuwe droomen aan de oude nood overgeleverd in bloemen gekneveld... nog roept verlangen van uit den dood. [pagina 180] [p. 180] Hoe dwong deez' dwang van bloeien en welken mij toch weer telken- maal waar ik dacht uitweg te vinden? de bloesemwinden zongen een zang van te wreede macht. Heeft mij ooit zwerven hiervan ontheven? Binnen dit leven dwong mij die nood. Achter mijn oogen machtloos bewogen sta ik te sterven ver van den dood. [pagina 181] [p. 181] II Wat is den dood er aan gelegen of ik mijn arm zelf werp in de bloemen neer? Er bleef geen uitweg meer: bijna te weenen wankel ik de wegen langs, en de dag is over, en het gaat ten avond, maar waar zal 'k mijn angst versteken? De branding van het leven hangt te breken uit alle heemlen en in mijn gelaat brijzlen mijn oogen open, en mijn herte komt weerloos en gelijk een wonde bloot... De bloesemwind waait uit het avondrood en tot mij in en door mij naar de verten achter mij waar het opgaan van de maan al staat te wachten... O, nu de dagen tot ver in de nachten zweven en zwenken, waarheen zal ik gaan, waarheen ontkomen nu dit ontbloeien mij al zingen doet boven mijn angst uit, en mijn bloed door de weeromvlaag van verloren droomen bevlogen, rilt van de zalige pijn van weer tot lust te zijn verraden... o, het geweld dezer genade van weer verloren en verrukt te zijn! o, deze liefde van te leven uit het verlangen naar den dood... een vogel jubelt uit het avondrood... Mijn hart, mijn hart, waarheen ons te begeven? 1917. Vorige Volgende