De verkrachte Belgica
(2015)–Arent Roggeveen– Auteursrechtelijk beschermd
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 4]
| |
Op-dracht,
| |
[pagina 5]
| |
31Doorluchtige Vorst sulcks vrywilligh op hem genomen, 32om het Verkrachte Nederlant vande Spaensche Inqui-33sity te verlossen, 't welck alles in dit bloedige Moort-Ton-34neel onser Voor-vaderen met een Tragedy wort afgebeelt. 35Waer in gesien wort de wonderlijcke verlossinghe 36der Spaensche Tyrannie, daer toe God dien doorluchti-37gen Vorst gebruyckte als een instrument om 't gansche 38Nederlant te stellen in haer aenghebooren Vryheydt, 39't welck hy vrywilligh op hem nam en uytvoerde: 40Niet met macht, maer alleen door een bysondere 41wijsheyt heeft hy de woedende machtige menighte der 42Spangiaerden tegen gegaen ende vernietight. 43Schoon of het Roomsche seven-hoofdige Beest alle 44Fenijn uyt-schoot inden boesem der Spangiaerden, 45om sulcks uyt te storten teghen zijn doorluchtigheyt; 46soo hebben hare pijlen ruggelincks gekeert en gequest 47den genen die de selfden uytwierpen, 48Heeft alsoo uyt een punt getrocken diversche linie 49door Gelderlant, Hollandt, Zeelandt, Utrecht, Vrieslant, 50Over-Ysel, Groeningen en d'Ommelande; en heeft die als 51een Circkel besloten en aen een gebonden tusschen de 52klaeuwen van een waeckenden Leeuw, hier over Span-53gien op-swellende als een adder van 't fenijn, practe-54seert met het Roomsche Hof een moordadigh feyt, 55't welck de groote God menighmael verhoedt heeft 56tot haer boos voornemen te komen en eynd'lijck toe-57gelaten (tot roem vanden doorluchtighen Vorst, en 58opweckingh van sijn Princelijcke na-zaten om haer 59Vaders doot te wreecken) dat hy door een Moorde-60naer verradelijck binnen Delft is doorschoten, dus verre 61is 't dat onse Tragedie hem uytstreckt, waer in wy al-62le voorvallen vanden Troubel hebben aengeroert naer 63ons kranck vermogen. | |
[pagina 6]
| |
64De reden die my bewogen hebben tot dese Trage-65die, zijn om dat de wreetheyt der Spangiaerden daer 66onse Voor-Vaderen onder hebben moeten suchten, noyt 67mocht gaen uyt de gedachten der Nederlantsche Na-68tie, daer toe de Vertooningh op een Tonneel meer 69kracht heeft om de memorie te verstercken dan thien 70mael met het te door-lesen, en voor de ongheletterde 71is 't een Spiegel der Spaensche Tyrannie, dewijle den 72ganschen Bloet-raedt met de wreetheydt der Inqui-73sitie (daer onder de Reformatie heeft moeten such-74ten, met vervolgingh van Hanghen, Branden en 75Moorden, soo Jongh als Oude, Mans en Vrouws-76Persoonen) worden vertoont, dit zijn de Reden die 77ons bewogen hebben, om dit U doorluchtigheyt op te 78dragen, terwijl dat noyt geen wateren komende uyt 79den grooten Oceaen op-schieten inde Revieren, ofte 80komen met de Ebbe wederom inden selfden boesem, 81alsoo is 'er niet uyt U Princelijck Stam-Huys neer-82gedaelt of moet tot u doorluchte Vorst weder keeren 83als de eenighste Erf-genaem. 84Uyt geen anderen oorsaeck is 't dat dese gheringe 85Poëzy U wort toege-eygent, als niemant in Neder-86lant die het anders in Persoon aengaet dan U Prince-87lijcke hoogheyt, wiens waerdigheyt (ten aensien uwer 88Voor-Vaderen waer uyt dit voor komt) wy ons te ge-89ringh ken naer waerdie nyt te drucken, bidde dat God 90U Princelijcke Hoogheyt verleene gesontheyt en voor-91spoet, en bekroone U doorluchtige Vorst met Ampten 92en Heerlijckheyt, naer waerdie uwe Stam-Huys hoogh-93loffelijcker memorie, ontfanght ondertusschen dit af-94gebeelde Verkrachte Nederlant (waer in men siet spe-95len het breyn van u doorluchtige af-komst, en vertoont | |
[pagina 7]
| |
96in hem U Vorstelijcke Hoogheyts eygen Beelt,) dat wy 97wenschte te zijn in u voorsorge, soo verde het sich 98selven uytstreckt tot ruste en welstant van ons lieve 99Vaderlant, tot hier toe hebben wy ons verstout, hope dat 100U Doorluchtige hoogheyt 't selfde sal aennemen, dat 101het voort komt uyt oprechte Liefde en sucht tot het 102Vaderlandt, waer onder wy blijven U E. Princelijcke 103Doorluchtige Vorst alder ootmoedigste Dienaren en Re-104genten van 't Edele Broederschap des Reden-rijcke 105Spruyte Jesse
De Heer Mr. JACOBUS PECKIUS, als Gededeputeerde wegen het Collegie van mijn Heeren van Middelburgh, als Opper-Prins. ARENT ROGGEVEEN, en PHILIP de WAEL, Regeerende Princen. ANDRIES van ORTEGEM, als Regeerende Boeck-houder. ROELANDT ADOLFS, als oude Prins. PIETER de la RUE, als oude Prins. MELS JANSSEN, als oude Prins. ZACHARIAS van GEEL, als oude Prins. ANTHONI PIETERSEN van DYCKE, als ouden Boeck-houder.
Als Confreers:
JAN PIETERSEN SLINGERT-RECHT, JACOB WILLEMSEN. PAULUS van SLINGERLANDT. PIETER van GOETHEM.
Middelburgh de Son zijnde 29 Gr. 12 Minu. inde twelinge 1669 |