raapte hij het op en stak het in zijn zak. ‘Alleen de prinses, van wie dit muiltje is, wil ik tot vrouw hebben,’ zei hij. En de volgende morgen liet hij één van zijn boodschappers bekend maken, dat hij van plan was, het hele land door te reizen, om het mooie prinsesje met het kleine voetje te gaan zoeken. Met behulp van het glazen muiltje hoopte hij zijn bruidje te vinden!
Alle meisjes in het land, die kleine voetjes hadden, dachten bij zichzelve: ‘O, als mij dat muiltje eens paste! Dan zou ik met den prins trouwen! En dan zou ik later koningin worden! O, wat zou dat heerlijk zijn!’
De twee zusters dachten dat óók! Want ze hadden allebei heel kleine sierlijke voetjes! Ze trokken haar mooiste kleren aan. En hoewel ze geen van tweeën een muiltje verloren hadden, wachtten ze met ongeduld, tot de prins aan haar deur zou kloppen!
En zie...! Drie dagen later gebeurde dat!
De boodschapper klopte aan en riep met een luide stem: ‘Wonen hier meisjes met kleine voetjes?’
‘Ja!’ antwoordden de moeder en de twee zusters tegelijk.
Assepoester antwoordde niet, want die was in de keuken aan het werk. En daardoor had ze de vraag van den boodschapper niet gehoord.
Toen kwam de prins de kamer binnen.
‘Pas dit muiltje eens aan!’ zei hij.
Eén voor één staken de zusters haar voeten in het muiltje. Maar o wee! Haar voeten waren véél te groot! Haar hielen staken een flink stuk naar buiten!
‘Alweer vergeefse moeite,’ mompelde de prins teleurgesteld.