Bibliografie van de Vlaamse Tijdschriften. Reeks 3. Vlaamse literaire tijdschriften vanaf 1969. Aflevering 2. De tijdschriften verschenen in 1970

[p. 112]

Yang

Tijdschrift voor Literatuur en Kommunikatie

Sekretariaat: Helmut Gaus, Slotenstraat 5, 9110 St.-Amandsberg/Gent

Werkgroep: Fernand Auwera, Helmut Gaus, Eric Pijnaken, Daniël van Ryssel, Eddy van Vliet

Nr. 29-30:	januari-maart, 68 pp. + los bijvoegsel: Yang mate nr. 2
Nr. 31:	mei, 32 pp. + los bijvoegsel: Yang mate nr. 3
Nr. 32:	december, 92 pp.
Titels van de nummers:
Nr. 29-30:	Raadsels voor roofvogels
Nr. 31:	Kommunikatie in de poëzie
Nr. 32:	100 dichters (zie pp. 114-120)

I. Poëzie

BOMHOF, W.F.A. Ik en God, 29-30, p. 21 ‘Een stille kamer’

CHRISTIAENS, Dirk 4 x Pieter Brueghel, 29-30, pp. 37-38 1. Val van de opstandige engelen: ‘Schelpen in schelpen’ p. 37 2. Dulle Griet: ‘Een gevilde vis die sterft in een hoefijzer’ p. 37 3. Triomf van de dood: ‘In de vouw van elk laken’ p. 38 4. Luxuria: ‘Op zijn troon prutst Koning Hagedis aan tepel en tiet’ p. 38

DANGIN, Mark Volksfeest in Urgub, 31, p. 27 ‘Op dit feest zijn wij koning voor enkele uren’ Anatolië, 31, p. 28 ‘Wij kwamen er en wonnen niets tenzij het geklaag’

JOORIS, Roland [Gedichten], 31, pp. 23-24 Op bezoek bij Raveel: ‘een man kijkt naar buiten’ p. 23 Natuurbeschrijving: ‘Regen. Lucht’ p. 24

LUYMEN, June [Gedichten], 29-30, p. 22 Mijn bron: ‘Jij bron ontsprong’ Beeldspiegeling: ‘De beelden, die wij’ Pleidooi: ‘U schiet te kort’

[p. 113]

MIRJON, Marja [Gedichten], 29-30, p. 20 De dichter: ‘Er is een type-machine’ Strijk - streek: ‘De moeder stond te strijken’ [Gedichten], 31, pp. 29-30 Zondagmatinee: ‘Als veren in de wind’ p. 29 Konflikt: ‘Zelfs de muren’ p. 29 Zo worden wij de zomer oud, p. 30

ROOSSIEN, Jurrie [Gedichten], 29-30, p. 51 Glazenwasser: ‘De glazenwasser loopt door de tuin van de buren’ Ademen tegen glas: ‘Als je dood bent en vergeten’

VANRIET, Jan Hommage aan Jooris, 29-30, p. 50 ‘Als ik het zo in de tijdschriften’

VLIET, Eddy van [Gedichten], 31, pp. 12-13 Mogelijk, p. 12 Ligt het aan de, p. 13 Liefde(schijn)bewegingen, 31, p. 13 ‘Alhoewel het niet on-’ ‘Ik knijp in je hand’

ZOMERVRUCHT, Janneke Over een tijdje, 29-30, p. 66

II. Proza

GILS, Gust Teksten, 29-30, pp. 39-41 1. Asosiale kampioenen, pp. 39-40 2. Het duivengevaar, p. 40 3. Goud opium en dergelijke, p. 41

VRIESE, Carlos de Evangelie volgens Judas (2), 29-30, pp. 52-65 De Olijfberg, pp. 52-56 Gevangenneming, pp. 57-60 Voor Kajafas, pp. 60-64 Vizioen, pp. 64-65

IV. Kritische bijdragen

AUWERA, Fernand Interview met Eugène van Itterbeek, 29-30, pp. 23-31 Over literatuuronderwijs; engagement; contestatie Interview met Renaat Willockx, 29-30, pp. 42-49 Over de contestatiebeweging bij de studenten

[p. 114]

LASOEN, Patricia Kommunikatie als kernprobleem in de moderne poëzie, 31, pp. 2-11 Over de zeer recente Engelse en hedendaagse Nederlandse poëzie 1. De poëzie van het ‘under-statement’ met gedichten ter illustratie van Hans Vlek, Remco Campert, Herman de Coninck, Rutger Kopland, Brian Patten, Roger Mc Gough, Adrian Henri, Pete Brown.

RAVEEL, Roger Mijn schilderkunst en het leven, 31, pp. 25-26

VANGANSBEKE, Julien Jean Bildquin, 29-30, pp. 32-36

VERSTRAETE, Johnnie [Teksten], 31, pp. 14-18 Richtlijnen voor Vlaamse intellectuelen, p. 14 Korte rede voor het wonderbaarlijke huis, p. 15 De linkse intellectueel, pp. 16-17 Van de wenende president in een vliegtuig, pp. 17-18 Persoonlijke uitnodiging aan de happeningswezens, p. 18

V. Illustratie

BILDQUIN, Jean Koningin, 29-30, p. 33 Familie-album, 29-30, p. 34 De biljartspelers, 29-30, p. 35 B-1968, 29-30, p. 36

RAVEEL, Roger De wasmachine, 31, p. 19 In de spiegel, 31, p. 20 Man op rugzijde gezien, 31, p. 21 Tuinman, 31, p. 22

100 Dichters - 1971
(Yang, nr. 32)

Samenstelling: Daniël van Ryssel en Julien Vangansbeke

ARNE, Ans Gondwana V: ‘Schimmen, enkel huivering’ p. 5

BALEMANS, Louisa In memoriam: ‘aan eigen eenzaam zijn’ p. 6

BEHAEGHEL, Roland Suicide: ‘Ik wil vergaan’ p. 7

[p. 115]

BERTEN, Jo Moderato Cantabile. I: ‘In pijn en puin van naakter herbeginnen’ p. 8

BLOM, L.S. Violist op zolder: ‘Toen iemand begon te zingen’ p. 9

BOL, Jan Jetse Op mijn peinzende fiets: ‘losgewrikt uit het zinsverband’ p. 10 Een gesloten cirkel zonlicht: ‘een schaduw van adem’ p. 10

BONTE, Eddy Een dag zonder liefde: ‘De morgen bloeit open’ p. 11

BOVIJN, Johan Spektakel: ‘Was de Vredesduif’ p. 12

BRAKE, Alphons B. ter Staat cultuur in haar eigen kamer, p. 67

BRANS, Louis Zirkoon: ‘Mijn ogen tasten naar de schaduw van je geest’ p. 13

BROOKS, Betty Mijn zoontje: ‘Mijn zoontje hoopte op ontwaken met de zon’ p. 14

BRUYCKER, Hilaire de De krekels die zingen: ‘Een zomerse dag is weer gegaan’ p. 23

BUYL, Bertien Pelgrimage: ‘Langs de steile weg’ p. 15 Dit zijn weer de heilige avonden, p. 15

CHRISTEL, Jos Ik zit aan de poortweg..., p. 16

COENEN, Dany Een mens verdwijnt: ‘De laatste vonken’ p. 17 1 november: ‘hoe eindloos moe’ p. 17

COGHE, Gilbert Mistland: ‘de stilte staat loodrecht’ p. 18

COPMANS, René Grijze rust: ‘weemoedig dromen grijsaards’ p. 19

COPMANS, Willy Gedicht: ‘zie je de mensen zeulen’ p. 20

[p. 116]

COPPENS, Chris Zich in een treinafdeling, p. 21

CRAEN, Wilfried van De spiraal van steeds, p. 71 Snijdt de wonden, p. 71

CRITS, Frank de Met de dood voor ogen op reis: ‘de meeste mensen gaan dood’ p. 24

DARGE, Pierre Namiddag te Bavokerke: ‘na de middag dalen wij’ p. 22

DEKENS, Pierre Bericht over de volmaakte onvolmaaktheid: ‘een dichter spreekt’ p. 25

DEWEVER, Pierre Jeruzalem: ‘De jood’ p. 33

DEYN, Claudine de Teken me een bloem, p. 25

DHAENENS, Luc. Ed. Het kind: ‘onbenullig pruttelding’ p. 29

ELOY, Arnold Zo: springend uit de kanker, p. 34

FLAES, Théodore M. Vader: ‘Ik weet nog hoe ik aan zijn voeten zat’ p. 35

FOQUE, Richard Deze avond, p. 36

GOOS, Gilbert De bevrijding: ‘lichaam & geest’: p. 37

GRANDGAGNAGE, Julien Krakatou: ‘een hand wentelt in een schreeuw van bloed’ p. 38

GROOF, Walter de Antidotum: ‘de hersens zijn beschadigd, een diepe slaap dreigt’ p. 26

GROOTE, Fernand de Moeder: ‘die in aronskelk geboren’ p. 27

GROOTE, Ludwine de De bierkaart: ‘ik maakte papieren bollekes’ p. 28

[p. 117]

HERTMANS, Stefaan Suite voor B (partim): ‘We namen nooit de wapens op’ p. 39

HOOF, Guy van Ik leef in stille talen, p. 73

IMMERSEEL, Luk van Na wat voorafging: ‘is dit een begin vraag je je af’ p. 74

JOSEPH, Robert Happening: ‘ik nam een krant’ p. 40

KEUNEN, Robert Fatalia: ‘een purperen waas’ p. 41

KROON, Dirk Autobiografie voor jou (fragment cyclus), p. 42 1. ‘verborgen bronnen’ 2. ‘verbolgen om oorlog’

KUYPER, Sjoerd Ik noem haar lief: ‘ik noem haar lief en’ p. 43

LAENDER, Cecile de Gebroken zonnestraal: ‘Geluk kent men niet eeuwig’ p. 30

LAUREYS, Chislain Vuurdans: ‘Mij wenkt de lokstem van het leven’ p. 44

LAUWE, Annie van Zomer: ‘Blauwe lucht, wolkenloze hemel’ p. 75

LEENE, Carlos Uitval: ‘In het landschap der schaamte’ p. 45

LEEUW, L.M. De mieren: ‘ik zie de mieren’ p. 46

LEY, Gerd de Poëforismen: ‘doodgaan is vergeten’ p. 31

LEYNS, Albert Holda's holle vrucht: ‘Zoveel gaat heen’ p. 47

LOOCK, Dirk van de Het vijfde zegel, p. 72

LUYMEN, June Zaterdagnamiddag: ‘de tenor’ p. 48

MEESTERS, Gerda Delfi: ‘Zonnen spatten’ p. 49

[p. 118]

MEIJBOOM, Lorijn Onbereikbare, p. 50

MIRJON, Marja Dit moment: ‘Ik hou van dit moment’ p. 51

MULDERS, Milou Het land van wind en water: ‘dit is het land van wind en water’ p. 52

NIJEN, Johan van De vrouw: ‘de vrouw is het weke dier’ p. 76

ONCKELEN, Eduard van Monique: ‘Monique met de bel’ p. 78

PARASIE, Mark Morgenmannetje: ‘de ochtenddeur gaat open’ p. 53

PAREZ, Wim Verdronken hoop: ‘Ik voel me eenzaam, verdord’ p. 54

PARTON, Michel Blauw meisje Muna (fragment): ‘gitarenvingers tokkelen blauwe noten’ p. 55

PASSEN, Jan van Uit gasthuisgedachten: ‘Pijn’ p. 77

PELEMAN, Achiel Kon ik: ‘Kon ik de tranen van de sterren voelen’ p. 56

PHILIPAERTS, André Indien...: ‘Kon je maar geloven’ p. 57

PISSENS, Boudewijn Lyrisch gevoelen: ‘Jij bent mijn zachtgeliefde huisstreling’ p. 58

RAVENSCHOOT, Johan Giant steps: ‘Uit een schroeiende saxofoonhel’ p. 59

ROOSSIEN, Jurrie Kleine waanzin: ‘in de oksels’ p. 60

ROTSAERT, Philippe De keerkring der rust: ‘Bloeien de fonteinen in het labrirint’ p. 61

SAMPLONIUS, M. Godsdienstoefening: ‘Kerkgangers’ p. 62

[p. 119]

SCHOOFS, Christina Die kleine vogel: ‘Hoog in een boom of in de lucht’ p. 62

SNEEUW, Willy Antipode om een leven. I (cyclusfragment): ‘overal vanmorgen’ p. 63

SPERWER, Daniël Met en gouden armband, p. 64

SPEYBROECK, Marnix Droom of onmacht der realiteit: ‘Een witbebloemde twijg’ p. 66

STEENKISTE, Guido Dit is mijn schande, p. 65

TENDELOO, Luc van Na gebroken schalen de hondejaren, p. 79

TRIPHON, Thomas Er is een meisje verdronken: ‘vrijwillig’ p. 67

TULFER, Mark Laat me nog een nacht uitvloeien, p. 68 Ik verwacht een kuslip te groeien uit je lippen, p. 68

TYBERGHIEN, Gilbert Leven: ‘Ik noem het wandelen’ p. 69

VANDENBERGHE, Henri Tussen ons, p. 70 Hier in dit woud, p. 70

VANDROMME, Jozef Françoise fabrique: ‘Spin spelend voort’ p. 72

VEEN, Piet van Eufemistisch: ‘moe welde hij op uit het perk van zijn slaap’ p. 80

VERBERCKMOES, Jo Omdat ik eigenheid beken, p. 83

VERDOODT, Frans-Jos Nachten in Tikopia: ‘de ariki’ p. 84-85

VERLEYEN, Herwig Omdat ik u bewaar: ‘Dat ik u bewaar in de oksels van mijn stilte’ p. 85

VERMAERCKE, Marnix Skelet: ‘mijn ogen zijn nog’ p. 86

[p. 120]

VERSCHAEREN, Ria Niets of niets anders, p. 87

VERSCHOOTEN, Gilbert Ik tast je profiel, p. 88

VETS, Ludo Dimorf: ‘Ik loop langs een vergeten kus in de sneeuw’ p. 89

VINKE, Toon Meer dan eens maal drie, p. 90

VREE, Joost de Brisez les machines: ‘gisteravond’ p. 32

VREIJLING, Reinout Het denkbeeld: ‘Waar is het denkbeeld heen, het denkbeeld dat verdween’ p. 91

WEELY, Hans van Verzuim aan dode dingen: ‘Zag je het tekort aan omlijsting’ p. 81

WELLING, Jules Lied: ‘Wij doen alsof we slapen’ p. 92

WIJNENDAELE, Hector van Deze nacht: ‘Moeder 'k heb deze nacht aan u gedacht’ p. 82