Met twee maten(1956)–Paul Rodenko– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 78] [p. 78] Bertus Aafjes In den trein Wij rijden met de trein naar 't Zuiden. De peppels vallen van ons weg, De molens en de meidoornheg, Die langs de spoorbaan is gelegen. En na een nacht van weinig slapen Snelt glanzende de eerste rij Cypressen aan ons oog voorbij, Gelijk een groep marathonlopers. Wijnbergen, ceders en ravijnen, Gedoopt in het zacht ochtendrood, Vallen ons zo maar in de schoot Door de geopende portieren. De trein snijdt de meloen der wereld Met 't lemmet van zijn vaart uiteen; En blinkend vallen, een voor een, Arcadië, uw schijven open. Vorige Volgende