Met twee maten(1956)–Paul Rodenko– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Het rusthuis Heimlijk, achter haag en bomenrij, Kruipt het stervend leven hier voorbij: - Vroom, in zoet gedroom, en zorgenvrij Door de vree van 't laatste herfstgetij, Of ten eind verkwist in klein beklag En verdwaasd getwist van dag aan dag. Maar allengs, weerstrevend of gedwee, Drijft het op de stroom der diepte mee: - Waar geen bee vol deemoed meer vermag Noch de starre waan van 't bang ontzag, Waar de lach bezweek en ook 't geween, Blijft elk wezen met zichzelf alleen. [pagina 53] [p. 53] Wie zo zwaar gebogen zwijgend gaan Einden dra dit schimmig nabestaan: - Geesten van vergeten vreugde en wee Op een eiland, stil in woeste zee; Spoken van wat waarheid was of scheen, Eenmaal, ver in 't onbestemd voorheen. Vorige Volgende