Met twee maten(1956)–Paul Rodenko– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 24] [p. 24] Geerten Gossaert Het brandende wrak In de schaduw der zwellende zeilen verborgen Voor de maan, die de mast op de wateren mat, In den slaap van het licht, tussen avond en morgen, Stond ik, slaaploos, ter reling van 't reilend fregat. Toen verblindde mijn' blik, naar den einder ontloken, Tussen wolken en water een vuren kolon, Als van magischen morgen, in 't zuiden ontstoken, De bloedige bloesem midnachtlijker zon: Een wrak, verlaten, ten halve bedolven In het maanlichtbeglansd emeralden azuur, Dat in laatste agonie, boven 't graf van de golven, Naar den hemel vervlucht in een passie van vuur! Zó ons hart: Naar den droom van ons leven begerend, Boven diepten des doods nog in purperen pracht Van laaiend verlangen zich langsaam verterend In de eenzame uren der eindloze nacht. Vorige Volgende