'Met de staart van een ander'(1964)–Paul Rodenko– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 41] [p. 41] S. Vestdijk / Leda en de zwaan De vijver had hij zelf gekozen, maar De snif van hals en vleugels lief hij over Aan 't toeval van de zoete liefdestoover. Aan de bevreemdheid van een zwanenpaar, Dat met hem meegleed, aarzelend, tot waar Hij op de oever klom als vrouwenroover, Zag hij maar al te goed: zij waren grover, Veel grover dan de witte wandelaar. Zoo schoon was hij als zwaan, zoo vreemd vervoegend, Dat zij, hem op haar legerstee beloerend, Een zwaan wenschte te zijn die hem ontving. Als bronstig manslijf lag hij in haar armen, Ongodd'ijk zweef end, en zonder erbarmen De droom vermoordend die zij onderging. Vorige Volgende