Aan zijne Excellentie
Paul Kruger
President der Zuid-Afrikaansche Republiek
Utrecht (Nederland).
Gedooge zijne Excellentie de Opdracht te aanvaarden van dit Gedicht, door een van Vlaanderen's jongste Dichters voorgedragen op het Tooneel-, Zang- en Letterkundig Feest, te Rousselare den 26 Januari 1902 gegeven in den Schouwburg van Heer Hendrik Tant, ten voordeele der slachtoffers der concentratiekampen in Transvaal.
De Heeren DE ZEEUW en GEYER, oud-officieren onder Dewet's commando, hebben als voordrachtgevers der Vereeniging ‘Helpt elkaar’ van 's Gravenhage, dit feest met hunne tegenwoordigheid vereerd, en met eene mooie rede over den Engelsch-Transvaalschen Oorlog opgeluisterd.
Wij zouden ons ten hoogsten vereerd achten indien zijne Excellentie onze Hulde kon aanvaarden en ons toelaten het afbeeldsel van den zeer achtbaren Ouderling, President van het strijdend en lijdend Heldenvolk van Transvaal, in ons brochuur over te drukken, hetwelk ten voordeele der slachtoffers der folterkampen zal uitgegeven worden.
Het Gedicht wordt voorafgegaan van een Sonnet aan Wilhelmina, Nederland's Koningin, die haar Rijk en Vorstenhuis met edelmoedig hart voor zijne Excellentie geopend heeft.
Zijne Excellentie aanvaarde de uitdrukking onzer hoogste achting, bewondering en rechtzinnige sympathie.
Ferdinand RODENBACH.
Rousselare, West-Vlaanderen, Belgie. - Op 4 Februari 1902.