Keurgedichten(1919)–Albrecht Rodenbach– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 58] [p. 58] Zij loechen. Zij loechen en staken hun schoûren op omdat ik hun klapte van Vlaanderen. Zij loechen en zeiden: Van anders wat en hooren wij nimmer u klappen. Wel neen! neen! Mijn Vlaanderen is mijn ziel, mijn leven, het doel mijner streven: mijn leven voor Vlaanderen en Vlaanderen voor God, o mocht ik dat winnende sneven! Vorige Volgende