Al de gedichten(1888)–Albrecht Rodenbach– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 155] [p. 155] Waar kunnen wij toch beter zijn? (Gildelied op bekende wijze). WAAR kunnen wij toch beter zijn dan in ons vaders Vlaanderen? Dult Vlaanderen roerloos, schande en dwang en druk, nog schept de Vlaming troostend vlaamsch geluk, vlaamsche leute, eeuwige scheute op Vlaanderens veizaam stuk. Waar kunnen wij toch beter zijn dan in der knapen stede? Al loopt zij vol pandoers en petermans. en slimme astecs, en overloopend fransch, knapen boven! Heil voor Loven die oude knapenschans! Waar kunnen wij toch beter zijn dan knapen onder knapen? [pagina 156] [p. 156] Brengt elke dag zijn noeste bezigheid, vermoeit den geest ons levens werkzaamheid, zielelavend brengt ons de avond zijn gulle spraakzaamheid. Waar kunnen wij toch beter zijn dan gildebroeders samen? Houdt staatzucht flamingantendom in pacht, hier reeden wij vrij woord en vrij gedacht; dat ons wrake 't net eens slake waarin men Vlaanderen smacht. Vorige Volgende