Al de gedichten(1888)–Albrecht Rodenbach– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 130] [p. 130] De Zwane DES hemels spiegel, mild en frisch de lucht in 't ronde lavend, daar ligt de vijver maagdelik schoon in stillen zomeravond. En kalm in haren avondlust, bij 't zoet gesching der mane, ligt langzaam drijvend op het meer de droomerige Zwane. De dichterlike vogel mint het maagdelike water, en baadt wellustig, spiegelt, drinkt, aanhoort het lief geklater. [pagina 131] [p. 131] En onbewust bemint hem 't meer en streelt zijn blanke veder, en klatert zacht en spiegelt hem zoo teêr zijn beeldnis weder. Doch weiger en bescheiden in bewondering verslonden, nooit heeft des vogels reine min die maagdelikheid geschonden. Vorige Volgende