Veldviooltjes(1834)–C.P.E. Robidé van der Aa– AuteursrechtvrijGedichten voor vlijtige kinderen Vorige Volgende [pagina 26] [p. 26] De snoeper. Kees at aan tafel nooit genoeg; En als men hem de reden vroeg, Was 't antwoord: ‘Veel en gulzig eten Past niet aan kindren van fatsoen: Dit mogen boerenkinkels doen.’ Doch, kleinen! wilt gij de oorzaak weten? Kees snoepte vaak geheel den dag Van alles, wat hij voor zich zag: Ja, durfde in kelder of in kasten Wel in de schotelen te tasten; En miste men soms dit of dat, Dan kreeg de schuld eene arme kat. [pagina 27] [p. 27] Doch aan zijn Moeder bleek alras, Wie eigenlijk de snoeper was. Nu kon 't ontkennen Kees niet baten. Bestraffende sprak Moeder toen: ‘Het past aan kindren van fatsoen Vooral het snoepen na te laten.’ De snoeper. Bladz. 26. Vorige Volgende