Veldviooltjes(1834)–C.P.E. Robidé van der Aa– AuteursrechtvrijGedichten voor vlijtige kinderen Vorige Volgende [pagina 22] [p. 22] Het tanden-trekken. ‘Neen, mijnheer de chirurgijn! 'k Wil, hoe mooi gij ook moogt praten, En al krimp ik weg van pijn, Toch mijn' tand niet trekken laten: 'k Sterf van schrik als ik u zie....’ Zeide schreijend kleine Mie. Maar Sophia, min vervaard, Laat zich door Mama bepraten, Om door meester IJzerbaard Hare kies te trekken laten: En het bleek Sophia ras, Hoe verstandig dat dit was. [pagina 23] [p. 23] Mietje toch moest nacht en dag Onverduurbre tandpijn dragen; Ieder, die haar lijden zag, Moest haar onverstand beklagen: Maar Sophia bleef gezond, En hield steeds een' frisschen mond. Het tandentrekken. Bladz. 22. Vorige Volgende