De geestelijke goudschaele
(1683)–Hendrik Rintjes– AuteursrechtvrijZijnde een versameling van een goedt getal uitgesochte geestelijke liedekens en psalmen
Stemme: Van den xliij. PsalmO Broeders laet ons met vrolijckheyt,
Verheughen en zijn verblijdt,
Ga naar margenoot+Laet ons tot strijden wesen bereyt
In deser werelt wijt,
Ga naar margenoot+Niet alleen teghens vleesch end’ bloet,
Maer teghen de werelts Rhegenten,
Hierom Godts harnas aendoet.
2. Als vrome Christene knechten,
Ga naar margenoot+Stelt u hier in den strijt,
Ghewapent als de oprechten,
Wilt nemen waer uwen tijt,
Ga naar margenoot+Neemt dat gheloof tot eenen Schilt,
Godts woordt tot eenen Sweerde,
Teghen de vyanden wilt.
3. Die hem aldus set in de weer,
Die sal verwinnen seer wel,
Ga naar margenoot+Al quamen sijn vyanden noch soo seer,
Ga naar margenoot+Iae de Poorten al van der Hel,
Ga naar margenoot+Wy sullense verslinden ghelijck als Broot,
Ga naar margenoot+Dat volck van dese Landen,
| |
[pagina 145]
| |
Vreest niet al zijnse groot.
4. Schickt u, schikt u end’ maeckt u voort
Te gaen nae ‘t beloofde landt,Ga naar margenoot+
Wilt dringhen door de enghe Poort,Ga naar margenoot+
Den strijdt komt u te handt,Ga naar margenoot+
Vyer end’ water is u voor-ghestelt,Ga naar margenoot+
Maer de Stadt die is seer schoon,Ga naar margenoot+
Die neemt in met gheweltGa naar margenoot+
5. En waert ons niet te vooren gheseyt,Ga naar margenoot+
Wy mochten verwondert zijn,
Hoe Godt door sijne ghenadigheytGa naar margenoot+
Sijnen uyt-verkooren sijnGa naar margenoot+
Beproeft als gout in een Forneys:Ga naar margenoot+
Hierom soo laet ons aflegghenGa naar margenoot+
En haten den rock des vleysGa naar margenoot+
6. Ghedenckt o Broeders allegaerGa naar margenoot+
Op uwe beloften seer schoon,Ga naar margenoot+
En laet u hert niet zijn so swaer,Ga naar margenoot+
Verliest niet uwe Kroon,Ga naar margenoot+
Blijft in de wegh des Heeren vast,Ga naar margenoot+
U Koningh sal haest verschijnen,Ga naar margenoot+
Siet dat ghy daer op pastGa naar margenoot+
7. Des Heeren dach sal komen aen,Ga naar margenoot+
Als een Dief in der nacht,Ga naar margenoot+
In welcken de Hemelen sullen vergaen,Ga naar margenoot+
Met gheluyt, ende grooter kraght,Ga naar margenoot+
D’Elementen sullen versmelten fier,Ga naar margenoot+
De aerde en al haer werckenGa naar margenoot+
Vergaen sal met den vyerGa naar margenoot+
8. Als nu den dach snel als een strick,
Sal komen op ‘t heel Aertrijck,Ga naar margenoot+
Seer snel in eenen Ooghenblick,Ga naar margenoot+
Siet Broeders alle ghelijck,
Hoe moesten wy als dan voor alle dingh
| |
[pagina 146]
| |
Ga naar margenoot+Geschickt zijn, nae Petrus woorden,
Ga naar margenoot+Met een goede wandelingh.
6. Hy sal sijn uyt-verkoren gheslacht,
Ga naar margenoot+Verstroyt hier ende daer,
Ga naar margenoot+By een vergaren, hier wel op acht,
Ga naar margenoot+Al met de Basuynen voorwaer,
Ga naar margenoot+Och welcken vreught is haer ontrent,
Iae wat een Kroon der eeren,Ga naar margenoot+
Ga naar margenoot+Die Christum hier bekent.
10. Ghy Heylighen singht looft den Heer,
Ende sijnen naem hier prijst,
Komt laet ons bidden en vallen neer,
Ga naar margenoot+Hem alle deught bewijst:
Ga naar margenoot+Zijt ghetroost ende onversaeght,
Ga naar margenoot+Ghedenckt der grooter liefden,
Die Christus tot u draeght.
11. O Prinse Godt aller Prinsen goet,
Ga naar margenoot+O Godt ghetrouwe Heylandt,
Ga naar margenoot+U arme Schaepkens doch wel behoet,
Bewaert ons in uwer handt,
O Godt ghy zijt alleen ons toe-versicht,
Gheeft ons een gheest seer vyerigh,
Want ghy zijt ons eeuwighe licht.
|
|