Hier heb je 't leven en bedrijf, van Jan de Wasscher en zijn wijf
(ca. 1910-1920)–Jan Rinke– Auteursrecht onbekend
[pagina 3]
| |
[pagina 4]
| |
Jan en Grietje, beiden kloek
Ruilen broek voor schortel doek.
Griet leert Jan de pot hier koken
En ook hoe hij het vuur moet stoken.
| |
[pagina 5]
| |
Jan komt met het eten aan,
Grietje zit en Jan moet staan.
Aschscheppen moet hij ook,
Als hij het eten heeft gekookt.
| |
[pagina 6]
| |
Jan wascht glazen met de spuit,
Dat de glazen vliegen uit.
Jan de Wasscher moet ook schrobben:
Hij heeft het water in een tobbe.
| |
[pagina 7]
| |
Jan, die lapt hier deur en raam,
't Geen zijn vrouw is aangenaam.
De vloer opveilen moet hij schoon,
Of slagen krijgen tot zijn loon.
| |
[pagina 8]
| |
Toen hij had gedaan met schrobben
Moest hij staan aan de waschtobbe.
Jan en Griet, die twee gelijk,
Die varen naar de Volewijk.
| |
[pagina 9]
| |
Jan, die geeft het kind wat pap,
Waar het bloedje graag naar hapt
Jan heeft soms geen lust in 't werken;
Griet hem dat geducht laat merken.
| |
[pagina 10]
| |
Jan die leert zijn kind hier loopen:
Hij zal het koek en vijgen koopen.
Jan, die gaat hier met fatsoen
Zijn kindje kuieren in het groen.
| |
[pagina 11]
| |
Zooals gij op dit plaatje ziet,
Jan breidt kousen voor zijn Griet.
Griet en Jan, die disputeeren,
Wat men 't kind zal laten leeren.
|
|