21 juli 1945
Nooit het schema in zijn naaktheid laten zien en ernstig streven naar lichtheid. Oude lezingen en aantekeningen doorgekeken, op zoek naar stof voor artikeltjes voor Nieuw Nederland, een periodiek waarin mij een plaats als redacteur is aangeboden voor de rubrieken letterkunde en muziek. Inderdaad is het, zoals Burger in zijn interview destijds in De Standaard schreef: ‘Ligt het voor de hand, dat ik met Rijnsdorp het eerst spreek over dit onderwerp, dat hem zoo na aan het hart ligt? Hij geraakt er nooit over uitgesproken, het is een steeds weerkeerend voorwerp van zijn gedachten: Hoe is ons volksdeel te brengen tot de kunst, van de literaire met name?’ enzovoort. Als ik al die oude dingen herlees, zie ik toch wel duidelijk dat er iets veranderd is. Wanneer ik nu weer ga schrijven, moet het anders. Niet meer het pedagogische en docerende. ‘Als tot verstandigen’ spreken.
Een paar dingen uit dat oude werk overschrijven, om het bij gelegenheid te gebruiken. Hier volgen ze.
Hoe hoger de beschaving van de mens staat, des te ingewikkelder is het proces van toebereiding. De Hun nam een stuk vlees en reed er een halve dag op tot het murw was. Maar dat was ook maar een Hun. Wij braden of bakken het en kunnen er duizend dingen mee. Want dit heeft mij altijd aan kookboeken gefrappeerd, dat ze zo dik zijn.
Ook de kleine talenten zijn geen vergissingen Gods.
De kunst, met haar gezegende subjectiviteit...
De kunst is voor een samenleving wat een gezond en fris voorkomen voor de afzonderlijke mens is: een bewijs van levenskracht, van welbevinden.
Het vergeten hoofdstuk van het impressionisme: over de wereld der geluiden, naast die van de lichteffecten.