15 februari 1941
‘Sometimes I'm up, sometimes I'm down’ (negro-spiritual); of laat ik iets vollediger citeren:
Sometimes I'm up, sometimes I'm down,
Sometimes I'm nearly to the ground,
De gemoedsstemmingen van een jonge bekeerling, magistraalprimitief weergegeven. De poëzie zit in de feiten. Wanneer de poëzie de feitelijke basis loslaat, vervalt ze in het absurde. Men kan ook zeggen dat de dichter moet spreken uit een grote overvloed. Ze lichten een tipje van de sluier op en dat werkt ongelofelijk suggestief. De overvloed kan zó groot zijn, dat de schaarse woorden vanzelf de magische kracht van poëzie aannemen. De enorme spanning heeft de woorden poëtisch geladen. Hoe arm lijkt daartegenover stemmings-poëzie, die uit duizend kleine stukjes is samengesteld.
De romanticus maakte capriolen in de onderbewuste zekerheid, dat de wereld in rust bleef. Tegenover een wereld die capriolen maakt, dient men onromantisch rustig te blijven.
Als de mens goed is, moet God wel boos zijn.
Er zijn twee dingen die mij troosten: dat de tijd voortgaat buiten en in mij.