Aan den lezer.
Deze letterlijke uitgave van de Resolutiën van den Raad van ‘Het Fort de Goede Hoop,’ begrepen in het tijdvak December 30, 1651 - April 20, 1658, is het gevolg eener overeenkomst tusschen Dr. Theal en mij, dat wij van tijd tot tijd juiste kopiën van belangrijke historische stukken in het licht zouden geven. Dr. Theal heeft reeds enkele doen verschijnen, en het verblijdt mij dat zij het licht hebben gezien, vooral het Journaal van Gouverneur Joachim von Plettenberg, hoewel ik het niet wist dat dat belangrijk document in zijn bezit was, totdat hij mij een gedrukt exemplaar toezond. Hij wist dat ik jaren lang getracht had om het in handen te krijgen. De overledene President, en de tegenwoordige Secretaris van het Historisch Genootschap te Utrecht, hebben alles in hun vermogen aangewend om mij te helpen in het opsporen van hetzelve, maar natuurlijk, onder de omstandigheden, zonder eenig gevolg, daar het nu is gebleken dat het al dien tijd in het bezit is geweest van den heer Theal. Het is niet te veel gevergd dat hij mij hiervan had verwittigd, en het stuk uit eigene beweging aan het Archief terug bezorgd.
Hadde ik enkel mijne persoonlijke neiging in deze geraadpleegd, ik zoude liefst niets hierover gezegd hebben, en vermeld ik het nu enkel omdat het vreemd moet toeschijnen aan diegenen in Holland, die mij in mijn zoeken hebben geholpen, dat het document al dien tijd werkelijk aan de Kaap was.
Ook doet het mij genoegen dat het Journaal van Luitenant Beutler in druk is verschenen, maar ik gevoel mij verplicht aan te merken dat alle de uittreksels die het voorafgaan door mij verzameld en in mijn handschrift zijn, en dat het afschrift van het Journaal, zoowel als de groote kaart, door mij van den Haag zijn verkregen. Dit behoorde de heer Theal vermeld te hebben. Het was mijn voornemen het geheel handschrift zoo als ik het had bijeen gebracht, te samen met de kaart en een Engelschen prêcis, in het licht te geven, - inderdaad waren de voorloopige stappen daartoe reeds genomen, - maar de uitgave zoo als die thans is geschied, heeft mij belet mijn voornemen ten uitvoer te leggen. Dit alles heb ik noodig geacht ter kennisse van het Publiek te brengen.
H.C.V. LEIBBRANDT.
Parlementaire Bibliotheek,
Juli, 1898.