Vreugde-Bergh, bestaende in ziel-suchten, bruylofts-gesangen, en stightelijke vermakelijkheden (eerste deel)
(1661)–Cornelis Rhijnenburgh– Auteursrechtvrij
[pagina 183]
| |
Stemme: Mijn Ziel maakt groot den Heer.1. Kom laat ons met malkaar
Ter eeren van dit Paar,
Een Bruylofts-deuntjen quelen.
Van hier bedroefde Geest:
Want in een blijde Feest
Daar mach men u niet velen.
2. ’t Is Bruyloft, en de Ieught,
Wenscht anders niet dan vreught,
Wie kan het haar verbieden?
| |
[pagina 184]
| |
De tijdt die brenght het mee,
En ik begin alree
Volght ghy dan Iongge-lieden.
3. Siet Bruy’gom, siet het Pandt
Aan u van hooger handt
Geschonken in dit leven;
Siet Bruyt, siet wederom,
V Lief u Bruydegom,
Van boven u gegeven.
4. Ghy Twee ghy zijt nu een,
Elk anders vlees en been,
O wonderlijk vermenggen!
Elk heeft wat hy bemint:
| |
[pagina 185]
| |
God laat u voor de wint
Veel Iaren over-brenggen.
5. Van u doorluchte Ieugt,
Moet ghy tot yeders vreugt
Veel goede Spruyten winnen,
Op dat door nieuwe kracht,
V weder-zijds geslacht,
’t Weer leven magh beginnen.
6. Daar toe wil u de Heer,
Geluk van boven neer
In sijn genade geven,
En dat u liefde duyr,
Voor Vredes soet bestuyr,
| |
[pagina 186]
| |
Aan ’t uyt-eynd’ van u leven.
7. Soo moet het u vergaan,
Soo moet het u beslaan,
En op die trou volharden,
Laat God u t’samen oudt,
Laat God u t’samen koudt,
En t’samen leelijk werden.
8. Te samen gaan ter Feest,
Daar niemant minst noch meest,
Komt oyt of oyt te trouwen,
En daar men even-wel,
Vol vreughde, buyten quel,
Sal eeuwigh Bruyloft houwen.
|
|