'Ik'
(1904)–Jeanne Reyneke van Stuwe– Auteursrecht onbekend
[pagina 217]
| |
mevrouw... De slager vertelt 't me... Meneer Revers heeft zich vannacht dood-geschoten! Ik keek haar even aan, een strakte trok over mijn gezicht; ik werd koud. Toen keerde ik mij om, en borg iets in de kast, en zei niets. En zóo ben ik aldoor sinds gebleven, zwijgend en strak, en koud. Ik ging naar mijn boudoir, en zat daar, met gesloten oogen, en los in mijn schoot liggende handen. En zoo vond mij Fred. Er kwam een verandering in zijn gezicht, toen hij mij zag. - Je wéet 't, dat Revers dood is? zei hij hard. - Ik zei: ja... en ik hoorde het zelf, mijn stem was zonder klank. Hij keerde zich om, en ging weg. En sedert heeft hij bijna niet meer tot mij gesproken. Ik voel zijn koelheid niet, ofschoon ik die zie. Ik begrijp het immers, dat hij niet anders kan doen. |
|