'Ik'
(1904)–Jeanne Reyneke van Stuwe– Auteursrecht onbekend
[pagina 160]
| |
dat is duidelijk: van wat er zes jaar geleden tusschen hem en mij heeft bestaan. Lizzie weet het dus niet? Hij heeft het haar nooit verteld? Zou hij die malligheid tusschen ons, die tijdelijke verblindheid, dan tóch ernstiger hebben opgevat, dan ik altijd dacht? En waarom mag Lizzie het nu nóg niet weten? Karel hoeft niet bang te zijn, dat zij jaloersch op hem is. Waarom mag ik er dan niet met haar over spreken, - dat zou ik tóch natuurlijk nooit doen, - maar waarom mág ik het niet? Eeuwig raadsel des mans! |
|