[Deel 1]
[Voorwoord]
Mijn voornemen is, een reeks romans te schrijven, die elk afzonderlijk een geheel vormen, dus geen vervolgen op elkander zijn, maar toch in zooverre verband houden met elkaar, dat dezelfde personen er in voorkomen, en die ik wensch samen te vatten onder den algemeenen titel: Zijden en Keerzijden. Huize ter Aar (1905) waarin de suiker-crisis behandeld wordt, vormt van dezen cyclus den oorsprong-roman; Het leege Leven (1906) was daarvan het tweede; de sport-roman Arl (1907) het derde; Achter de Wereld (1908) het vierde; Vrije Kracht, uit het Leven van Odilia Berghem, medisch Studente (1909) het vijfde; De Illusie der doode Menschen (1910) het zesde; de roman van kinderleven Naar het levend Model, de Kinderen van Huize ter Aar (1911) het zevende; Liefde's Schijn (1912) Haagsche roman, het achtste; Gelukkige Menschen, roman, spelende in de hofkringen (1913) het negende; Sint Hubertus, roman van het groene Gilde (1914) het tiende; De groote Voltige, circusroman (1915) het elfde; Câline, roman uit het Parijsche Leven (1916) het twaalfde; Durate, roman