Over-Ysselsche sangen en dichten
(1930-1935)–Jacobus Revius– Auteursrecht onbekendIn nobilissimam Victoriam navalem Petri Heynii. Epigramma.Ga naar voetnoot*Aurea qui donas magnis Heroïbus unus
Vellera, Rex, vellus, magna tuere tuum.
Insidiatur ei Belgarum audacia gentis,
Trajicit & ditem crebra carina Peru.Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Si capiat, qui fulva soles dare vellera solus,
Cogeris donis vilior esse tuis.
Namque brevi, auriferae spoliatus munere terrae,
Non nisi lanigerae vellus habebis ovis.
Adr. Hofferi.
ΜΙ'ΜΗΣΙΣ.
I.
'Ω τοῖς θέραψι χρυσέου κρίου πόκον
10[regelnummer]
Νέμων Φίλιππε, σῶζέ σου τὸ κώδιον.Ga naar voetnoot10
'Ιδ' ὡς ἰήσων δεύτερος τύπτων ἅλαGa naar voetnoot11
Στεῦται τοσούτου κτήματος σ᾽ ἀποστερεῖν
Οὐ κολχίδος τέκνησι ϕαρμακευτρίαςGa naar voetnoot13
'Ατὰρ βίηϕι καὶ χερῶν εὐτολμίαGa naar voetnoot14
15[regelnummer]
Βαβαὶ, τί πάσχεις; εἰρίων τόσην δράκαGa naar voetnoot15
'Εκεῖνος ἐκτέτιλκεν, ὡς, ἂν, ὕστερον
Θεοῦ ἕκητι ἐμβάλη τοῖς κύμασι,
Τὸ χρυσόμαλλον εἰκότως ἡμῖν λίποις
Αὐτὸς σκεπασθεὶς οἰὸς εὐτελεῖ νάκη.
II.
20[regelnummer]
O de la toison d' or grand donneur & grand maistre
Philippes, ta toison en seurté t' en va mettre,Ga naar voetnoot21
| |
[pagina 72]
| |
Puis qu'un aultre Iason va traverser la mer
Qui d'un si beau thresor tasche te despoüillerGa naar voetnoot23
Non te charmant les yeux par l'infame sorciere,
25[regelnummer]
Mais au champ azuré desployant sa baniere.
Il a la riche peau desia si bien pelé,
Que, si un coup pareil encor y soit donné,
A nous seras contraint la quitter, & a peineGa naar voetnoot28
Auras pour te couvrir une toison de laine.
III.
30[regelnummer]
Ghy die het gouden vlies geeft aen u trouwe knechtenGa naar voetnoot30
Philippe, wacht u vlies, en wilter doch voor vechten.Ga naar voetnoot31
Een tweeden Jason hem begeven heeft ter zee,
En tracht, niet door de list en consten van MedéGa naar voetnoot32-33
Maer rustich voor de vuyst dit cleynoot te vercrijgen.Ga naar voetnoot34
35[regelnummer]
Sijn naem is Pieter Heyn, wat hoeftmense te swijgen?
Hy heeft u dese vacht soo rouwelijck gepluckt,Ga naar voetnoot36
Dat, soo hem andermael de cansse wel geluckt,
Ghy wel het gouden vlies moocht geven aende Staten
En met het wollen vlies u vergenoegen laten.Ga naar voetnoot39
|
|