Over-Ysselsche sangen en dichten

Diaken.

Suldy wesen een diaken

En Gods segeninge smaken,

[p. 245]

 

Neemt in goet-doen u vermaken:

 

Alle sturicheyt wilt staken,⁴

5

Weest van minnelijcker spraken.

 

Laet haer noot u herte raken

 

Dien de middelen ontbraken.

 

Spijst de hongerige caken,

 

Drencktse die van dorste blaken,

10

Troost die naden adem snaken,¹⁰

 

Helpt de naeckte onder t'laken,

 

En de vremde onder daken.

 

Luyaerts laet u niet genaken,

 

Welker vingers sijn als haken

15

En haer herten God versaken.

 

Sijt getrou voor alle saken,

 

Past goe rekening te maken,¹⁷

 

Willet bidden ende waken,

 

Godes loon hebt voor een baken,

20

Weest soo doende een diaken.

4 sturicheyt: norschheid.

10 snaken: happen.

17 past: zorg er voor.