Over-Ysselsche sangen en dichten
(1930-1935)–Jacobus Revius– Auteursrecht onbekendPauli Bekeeringe.Op: Vluchtige nymph &c.Ga naar voetnoot*1.
C. Bloedige wolf, waer heen so snel?Ga naar voetnoot1
Saul, Saul, wacht u welGa naar voetnoot2
Dus verbolgen
Te vervolgen
5[regelnummer]
Hem die alle dinck vermach,
Of u genaeckt een quaden dach.
2.
Wreede tyran, wend' om en siet
Eens te recht in wien ghy schietGa naar voetnoot8
Uwe pijlen,
10[regelnummer]
Die daer ylen
Haer te planten in mijn sy:
Moordenaer, wat vervolgdy my?
3.
Saul vernam dit straf geluyt,Ga naar voetnoot13
Dien een strael ten hemel wt
15[regelnummer]
Vanden peerde
Sloech ter eerde,
En belemmet van gesicht
Tastede na het middachs-licht.
| |
[pagina 237]
| |
4.
Heere, wie sydy? sprack hy doe:
20[regelnummer]
Heer wat eyschty dat ick doe?
Staeckt u toren,
Laet my horen
Wat ghy wilt, en wat ick can:
Want ick ben u gevangen man.
5.
25[regelnummer]
C. Saul, hoe weynich kent ghy my!
Ick ben Jesus, die van dy
Word' bestreden
In mijn leden.
T'wil u seltsaem overgaenGa naar voetnoot29
30[regelnummer]
Tegen den prickel wt te slaen.
6.
Rijset, en laet u dopen drae,
Dat u oog weer open-gae.
Te verlichten
De gesichten
35[regelnummer]
Van het blinde heydendom
Wil ick u stieren om end' om.
7.
Hebdy gevloeckt den name mijn,
Van mijn hoocheyt sult ghy sijn
Een verconder,
40[regelnummer]
En den donder
Mijnes woorts door uwen mont
Clateren sal door s-werelts rond.
8.
Deedy mijn schaepkens overlast,
Ghy sult willich maken vastGa naar voetnoot44
45[regelnummer]
Mijnen regelGa naar voetnoot45
Metten segel
Van u wtgegoten bloet
Strevende na het hoochste goet.
| |
[pagina 238]
| |
9.
P. Jesu, ghy sijt een heylant trou
50[regelnummer]
Die den sondaers geeft berou:
My voor allen
Swaer gevallen,Ga naar voetnoot51-52
Maer my is genae geschiet
Want ick misdeed' en wistet niet.
|
|