Over-Ysselsche sangen en dichten(1930-1935)–Jacobus Revius– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Liefde. De stromen alletijt haer wateren wtgieten, Maer nakende de see veel crachtiger sy vlieten: De liefde van Gods soon is steets geopenbaert Maer op het hoochste doe hy ginck te Gode-waert 5[regelnummer] Besuyrende den doot gelijck een euveldader, Bevelende den Geest aen zijnen liefsten Vader. Vorige Volgende