Over-Ysselsche sangen en dichten
(1930-1935)–Jacobus Revius– Auteursrecht onbekendOnweder.Op: Och legdy nu en slaept &c.Ga naar voetnoot*1.
Och ligdy Heer en slaept
In dese sware stonde?
Terwijl ghy ruste raept
So sincken wy te gronde.
2.
5[regelnummer]
Wy wellen in het sant,Ga naar voetnoot5
Wy stoten op de clippen,
Ons takels en ons want
Begint ons te ontslippen.
| |
[pagina 205]
| |
3.
Het schrickelijck gewaey
10[regelnummer]
Ons over-stuyr doet drijven.Ga naar voetnoot10
Den mael-stroom met een draey
Ons dreyget te ontlijven.
4.
Wy sien noch sterr' noch maen,
T'compas begint te wraken,Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
Het roer ons wil ontgaen,
De steven is aent craken.
5.
Den rover is aen-boort,
Den vyant op de luycken,
De boech is door-geboort,
20[regelnummer]
De kiel begint te duycken.
6.
Het seyl leyt voor de mast,Ga naar voetnoot21
Het ancker is aent slepen.
Help Heer! wy lijden last!
Help Heer! wy sijn gegrepen.
7.
25[regelnummer]
Nu mannen, goeden moet!
Den slaper is gewecket,
Hy scheldt de swarte vloet,
Den hemel hy ontdecket.Ga naar voetnoot28
8.
Den vyant neemt de vlucht
30[regelnummer]
O wonder over wonder!
Gestillet is 'tgerucht
Van hagel en van donder.
9.
Het roer hy selver vat,
Hy kijvet met de winden,
35[regelnummer]
Ja doetse liggen plat
En schiedelijck verswinden.
10.
Hy straft die weecke maets
Die haer niet cloeck en dragen
En voor een weynich quaets
40[regelnummer]
Soo lichtelijck vertsagen.
11.
O wat zijt ghy een Godt
Die stormen ende baren
Bevreest voor u gebot
Soo machtich weet te claren.Ga naar voetnoot44
12.
45[regelnummer]
Ghy calmt de stuyre zee,Ga naar voetnoot45
En brengt die u geloven
Op een behouden ree
Daer sy u eeuwich loven.
|
|