Over-Ysselsche sangen en dichten
(1930-1935)–Jacobus Revius– Auteursrecht onbekendSaul.Hoochdragend' Israel, ghy veel-versochte helden,Ga naar voetnoot1
Waer is u mannelijck en ongetemt gemoet?
Waer is de vryicheyt, naest God het waertste goet
Die eertijts onder u so vele plach te gelden?
5[regelnummer]
Een coninck ghy verkiest, die u niet van gewelden
Sal schutten, maer veel meer vertreten metten voet,
En drijven over hals u jonck, u edel bloetGa naar voetnoot7
Te voeren zijnen crijch, te bouwen sijne velden.Ga naar voetnoot5-8
De Heere die u self dit heeft geraden af
10[regelnummer]
In zijn gerechten grim u eenen coninck gaf
Soodanich als voorwaer verdienden uwe sonden.
Eerst waerdy Heer en voocht, nu diendy eenen man,
Slaef-achtich Israel, en Saul den tyranGa naar voetnoot13
Die eselinnen socht heeft eselen gevonden.Ga naar voetnoot14
|
|