Over-Ysselsche sangen en dichten
(1930-1935)–Jacobus Revius– Auteursrecht onbekendKercken-tucht.Den tempel, die met gout betogen was van binnen,Ga naar voetnoot1
Had oock een gulden dack, beset met scherpe pinnen
Op dat niet het geswerm der vogels inde locht
Neervallende daer op het verontreynen mocht:
5[regelnummer]
Soo is de kercken-tucht. om Godes huys te vryen
| |
[pagina 50]
| |
Dat het niet werd' besmet van raven en harpyen,Ga naar voetnoot6
Den vromen een beschut, den boosen een ontsach,
Op dattet sijnen glants niet heel verliesen mach.
|