Over-Ysselsche sangen en dichten
(1930-1935)–Jacobus Revius– Auteursrecht onbekendBrandende bos.Ga naar voetnoot*Hoe comtet dat den bos tot aenden hemel blaecket
En door soo grooten vier tot asschen niet geraket?
Verwondert u des niet, o Mose, lieve man,
Want God is inden bos diese bewaren can.
5[regelnummer]
Hoe comtet dat de kerck als in een oven gloeyet
Vervolget, onderdruckt, en even heerlijck bloeyet?
Verwondert u des niet, o Christen, want de Heer
De Heer is in zijn kerck: die laetse nimmermeer.
|
|