Over-Ysselsche sangen en dichten(1930-1935)–Jacobus Revius– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Ydelheyt. De visschers vangen vis, den vis sy vrolijck eten, En worden vande vis vaeck weder opgegeten: De mensch vangt ydelheyt, met ydelheyt hem voedt, En inde ydelheyt opt lest verdwijnen moet. Vorige Volgende