Over-Ysselsche sangen en dichten(1930-1935)–Jacobus Revius– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende T'selve. In een eng waterken niet wel en connen lichten Twee beelden te gelijck of vele aengesichten, Maer t'eene nootelijck het ander houdet wt. O mensche, mercket wat dees reden u beduyt: 5[regelnummer] Wildy in Godes beelt u degelijck verblijen, So keret wt het hert des duyvels schilderyen Van gelt, van lust, van pracht, want t'liefelijck aenschijn Ws Heeren wilder niet, of t'wil alleene sijn. Vorige Volgende