De Geschiedenis van Pig Pag Pengeltje en andere versjes(1936)–P. van Renssen– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 58] [p. 58] De boze kabouter. Er vloog een bij van zoem-zoem-zoem, En zoemde blij van bloem tot bloem. Daar kwam een boze kabouter aan: Wat heb jij met die bloem gedaan? - Ik zoog er lekkere honing uit; Dat màg toch wel, jou boze guit? Daar kwam een lieve vlinder aan: Zeg, boze kabouter, loop naar de maan, Jij eet óók elke dag je brood; Als een bij niet eet, dan gaat ze dood! Toen sprak ook de bloem: Kabouter, hee, Zeg, waar bemoei jij je eigenlijk mee! [pagina 59] [p. 59] Die goeie bij van zoem-zoem-zoem Mag in mijn huisje alles doen. En of je nòg zo lelijk ziet, Je bent tòch onze koning niet. Dus, doe me nou een groot pleizier, En pak je als de wind van hier! - Toen de kabouter dit vernam, Geloof, dat hij de benen nam! Hij was, al in een tel of tien, Niet meer te horen of te zien! De bloem verhief haar lief gezicht Weer vrolijk in het zonnelicht. De vlinder speelde weer blij en wel Hoog in de lucht haar vlinderspel. En de bij? Die vloog, van zoem-zoem-zoem, En dronk weer honing uit elke bloem! Vorige Volgende