De Geschiedenis van Pig Pag Pengeltje en andere versjes

[p. 46]

Hei, 't was in de Mei!

‘Zeg, kleine gele boterbloem,

Wat kom jij op de wereld doen?’

Vroeg eens een madeliefje.

Het was een mooie dag in Mei.
De boterbloem stond op de wei,

Vlak naast het madeliefje.

‘Ik bloei maar wat, zo veel ik kan,

Zo helder en zo geel ik kan,

Begrijp je, madeliefje?

Wat zouden wij ook anders doen

Dan bloeien?’ zei de boterbloem,

‘Dan bloeien, madeliefje?’

[p. 47]

 

 

- Een lammetje speelde in de wei,

 

Vlak bij de boterbloem, vlak bij

 

Het witte madeliefje.

 

Nu kwam er ook een vlinder bij,

 

En samen speelden z'in de wei -

 

Zo speelden en zo bloeiden zij:

 

De boterbloem, het lammetje,

 

De vlinder als een vlammetje

 

En 't lieve madeliefje!