Het verzenboek van Lijsje(1928)–Elisabeth Reitsma– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 4] [p. 4] [pagina 5] [p. 5] Bij 't portret. Dit is 't portret van kleine Lijsje Met haar gouden oogenlach, Die zoo graag in elk lief meisje, Elk jongetje, een vriendje zag. Ze houdt van bloemetjes en sprookjes, Is dol op beestjes, groot en klein, Dol op japonnetjes met strookjes, Die rom-end-om gesteven zijn. Om van haar poppen niet te praten, ‘fee’ heet de liefste, zij is blond, En rust noch duur, zou 't Lijsje laten, Als fee niet mee op 't prentje stond. ‘Nu moet je niet zoo erg bewegen, Hoor beste feetje, zit eens stil. Je doet zoo vreeselijk verlegen, 't Is net alsof je huilen wil!’ ‘Je moet als moedertje lief kijken, Door 't heele land gaat deze plaat. Het zou toch heusch niet aardig lijken Als jij erop te pruilen staat?’ ‘Nog even stil, dan gaat het knopje, Heusch kindjelief, 't is haast voorbij - Nu ben je een gehoorzaam popje; Je krijgt een dikke zoen van mij.’ Vorige Volgende