Van vier vroolijke klantjes in het zouteland(1928)–Elisabeth Reitsma– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 4] [p. 4] [pagina 5] [p. 5] Op reis 1 Vandaag gaan vier vroolijke kantjes, Met Vader en Moeder naar zee. Ze gaan voor de heele vacantie, Elk krijgt een heusch kofffertje mee. 2 Hun kleeren en wat speelgoed, pakten ze zelf in. Heel keurig zonder kibbelen, Dat was een goed begin. 3 Ze dragen rood baaien broekjes, En truien van witte wol, Sandalen aan de voetjes, Een zonnehoed op hun bol. 4 Hier staan ze met kloppende hartjes, Te wachten hand in hand. Op den trein, die juist binnen komt stoomen, Die hen brengt naar het Zouteland. 5 Wil iemand hun namen weten? Tjit, Hans en Lijsjelief. De babyboy heet Guusje, Maar ze noemen hem altijd ‘Piel’. Vorige Volgende