De nieuwe Harleveense doedel-sak(1721)–Casper van Regten– Auteursrechtvrijkweelende boere-deunen, minne-klagten, harders-zangen , drinkliederen, en klugten. Alle op bekende voysen Vorige Volgende [pagina 3] [p. 3] Opdragt aan J. V. D. V. Aardig kwantje, waarde vrind, Die de snakery bemind, En die lust schept in Gezangen, Dog meest als ze Boertig zyn; Zing dees Prullen eens van myn, Die ‘k hoop dat gy zult ontfangen, ‘k Draag ze met eerbiedigheyd Aan u op; ‘k zal zyn verbleyd (ô Snaakje van alle Snaaken!) Zo gy ze trouwelyk bewaard Voor de Nyt, die heel ontaard Van Deugd is, haar Gal zal braaken, [pagina 4] [p. 4] Dog stoor u niet eens daar aan, Schoon men in deez’ weynig blaân, Niet veel geestigs weet te vinden; ‘k Zal verblyd zyn, als de Ieugd Maar een weynigje verheugd Hier in, en ‘t zal myn verbinden Om in ‘t kort wat anders weêr Op te dissen, daar ‘k als eer De jeugt zal alleenig nooden, Want een oude knorrepot Die noode ik niet, wyl die tot De keel verzaat is van Gooden Lekkerny, en niet als knort En hoeft, neen, de jonkheyt port Myn yver, ô Van Der Velden! Ontfangd nu van myn deez’ gift, Lach om Momus, schoon hy zift, Zulks doet hy de beste Helden, Lees of Zing zo ‘t u behaagd, Vorders blyf ik ongevraagt. VE. Vriend K. van Regten. Vorige Volgende