‘We kunnen niet naar buiten Bello.
Kom, we gaan een spelletje doen.’
Patrick loopt op zijn tenen naar de kast.
Hij haalt een koffer met baby-kleer-tjes eruit.
‘Kom Bello, we gaan op balkon.’
Bello ligt nu plat op de gladde tegels.
Hij spitst zijn oren en kwispelt met zijn staart.
Patrick pakt een poot van Bello vast.
Hij wringt de poot in een sokje.
‘Rustig liggen,’ zegt Patrick.
Bello spartelt als een vis.
Patrick houdt hem stevig vast.
‘Jaaaa,’ zegt hij.
‘En nu het hemdje. Rustig liggen, Bello, wat vind je van dit broekje?’
Bello moet nu op zijn rug liggen.
Patrick kietelt hem op zijn buik, en heel snel is Bello op zijn rug.
‘Goed zo, lieve Bello, nu ben je mijn broertje.
Het broertje dat papa mij beloofde.’