hoor!’
‘Waar is jouw kauwgum, Poek?’ vraagt mama.
‘Ingeslikt’, antwoordt Poek.
‘Wat een wijsneus’, zegt een meneer. Hij geeft Poek een zakje met snoep.
‘Dank u wel, meneer’, zegt Poek. Ze kijkt naar de meneer. Poek vraagt: ‘Gaat u ook naar Cayenne met vakantie?’
‘Nee’, zegt de meneer. ‘Ik woon en werk in Cayenne. Ik ben namelijk een dokter. Een dierendokter. Jouw konijn is een heel mooi beest. Hoe heet hij?’
‘Hij heet Flappie’, antwoordt Poek. ‘En ik heet Poek.’
Als ze op het vliegveld aankomen in Frans-Guyana, pakt papa de paspoorten en loopt naar een politie-agent. Deze stempelt de drie paspoorten af en geeft ze aan papa. Daarna kijkt hij naar Flappie. Heel streng vraagt hij: ‘Waar is zijn paspoort?’ Papa en mama lachen even.
‘Hij heeft geen paspoort’, zegt Poek.
‘Wel, dan moet hij hier achterblijven’, zegt de man en hij probeert Flappie van Poek af te pakken. Mama en papa, die eerst dachten