XXXVII (fol. 45)
Edele, seer Wyse, ende voorsinnige Heere,
V.L. brief is my hertelycken aengenaem geweest: en hebbe door verhindernissen niet eer konnen antwoor[den]. Ben oock gedwongen tegenwoordich kort te syn. Verblyde my dat V.L. met gesontheyt uyt den Leger wederom gekomen is. Hoewel 't was beter te lande als te water. Wilde wel eenyge beschryvinge sien vandese Expeditie. Dat V.L. Suster by ons geweest is, daermede hebben wy vrie[nd]schappe ontfangen. Hope datse ons, ende mede V.L. noch besoecken sal, sullen alsdan ons gemoet beter ko[n]nen bewyzen. De vrienden uyt Gelderlant syn voor 2 dagen vertrocken; nu hebben wy andere uyt Hollant, die oock haest vertrecken, sullen alsdan het huys weder[om] vry hebben. Ommers ick begeer dat V.L. eens overkome [:] sullen alsdan van alle saecken spreken. Dan La Garbe aengaende, wil V.L. wysselyck doen, soo ist noodich met hem niet te handelen. Ick love V.L. resolutie, van den brief van uwen broeder niet gegeven te hebben, noch [te] geven. Oock om met een woort de saecke uyt te seg[gen]